Verhaal | Negen van Zwaarden
- Fabienne Peters
- 2 jun
- 7 minuten om te lezen
Op de hoek van de straat van mijn nieuwe huis staat een gedicht op de muur van Rutger Kopland.
Ā
Ga nu maar liggen liefste in de tuin,
de lege plekken in het hoge gras, ik heb
altijd gewild dat ik dat was, een lege
plek voor iemand, om te blijven.
Ā
Mijn vader wees me erop nadat ik samen met mijn broer de laatste kast door het raam naar binnen had geduwd. Nadat ik mijn ex had uitgezwaaid. Nadat ik een driejarige relatie achter me liet die als een zwart bandenspoor van zinderende romantiek, gevolgd grijze leegte mijn levensverhaal doorkruist. Ik tril er nog van na terwijl ik in mijn serre-hangmat de levens van de huizen in de Surinamestraat in kijk. Amsterdam heeft me kleur gegeven en het leven uit me weggezogen. Al is dat misschien niet de stad aan te rekenen. Hij zei dat ik gilde in mijn slaap, op het laatst. Ik kon het me niet herinneren. Zelfs van een nachtmerrie kon ik geen verslag doen. Ik dacht dat ik gewoon vredig sliep, maar dat bleek anders. Hij vond het vooral irritant.
Ā Ā Ā āWat gil ik dan?ā vroeg ik.
Ā Ā Ā āWeet ik veel. Gewoon, je gilt.ā
Ā Ā Ā āMaar roep ik iets of iemand?ā
Ā Ā Ā āWeet ik veel. Het is in elk geval eng.ā
Ā
De eerste nacht in mijn nieuwe huis slaap ik vredig. Althans, dat denk ik. Ik ben niet eens bang. Terwijl het huis oud is dat kraakt aan alle kanten en er een ābuurvrouw met psychische uitdagingenā boven me woont, aldus de makelaar. Het maakt me niet uit. Ik ben vrij. En volgens mij dus ook nachtgil-vrij. Mijn toekomstdromen zijn verwoest, helaas, maar ik ben vrij. En het lucht me op hoezeer die vrijheid me lucht geeft. Toch check ik meteen even wanneer hij - mijn ex - voor het laatst online is geweest. Zou hij al een ander hebben? De greep om mijn keel wordt weer strakker. Ik leg mijn telefoon weg, alle andere appjes negerend en groet mijn konijnen die midden in hun kamer liggen. Ze springen op en hupsen naar me toe. Mijn zenuwstelsel ontspant weer. Zulke levensredders verdienen een eigen kamer. Punt.
Ā
Ik laat niet veel gras groeien over het opnieuw uploaden (mijn ex had ik zo ook op de kop getikt) van mijn favoriete app. Ik swipe me een avond lang de ziekte, maar ā zoals het mijn spanningsboog betaamd ā wis de app een paar uur later weer. Wat zoek ik er toch? Ja, okĆ©, een man. Iemand die me zaad en vooral kinderen schenkt, zodat ik mijn gezin kan starten. Van ellende open ik LinkedIn om me te verzekeren van het feit dat mijn loopbaan gestroomlijnder loopt dan mijn liefdesleven. Een nieuw bericht. Ik klik erop.
Ā
Je was zo snel weg. Ik kon niet eens reageren. Ik heb je blogs gelezen. Je schrijft goed. Keertje afspreken? M.
Ā
Een Tinder-figuur is zo doortastend geweest om me te googelen en dezelfde avond nog een bericht te sturen. Ik voel direct mijn heupen ontspannen.
Ā
In de kroeg spreken we af. Hij is lang en knap. Ik kan me niet van de indruk onttrekken dat hij gay is. Of in elk geval vlinderig. Maar ik kan wel een fijne avond gebruiken. Hij heeft indringende blauwe ogen die me kapot scannen waardoor ik uit ongemak mijn levensverhaal vertel in te veel details, geuren en kleuren. Het duurt ook veel te kort voor ik de hele relatie met mijn ex uit de doeken doe. Alles krijgt deze zielensnuiver te horen. En dat terwijl ik meestal de praatpaal ben. Ik geneer me voor mezelf, terwijl ik praat. Ik voel me groot en grof. Hij is zo subtiel, iel, fijntjes. Ik vind hem knap, maar voel geen seksuele aantrekking. Wel iets anders. Ik weet niet wat. Maar ik wil bij hem zijn.
Ā
We wonen bij elkaar in de buurt. Bij zijn huis zoent hij me en vraagt of ik mee ga. Volgens mij lach ik daarom, hij kijkt er niet blij bij. Ik vertrek verrast naar huis. Chemie met iemand met wie ik geen chemie voel. Weer eens wat anders.
Ā
Thuis leg ik vijf van Pentakels en Negen van Zwaarden. Ja-ha. Die ken ik nu wel. Dat dek heeft 70 kaarten en ik trek er steeds twee. Depressie en verdriet, maar het komt goed. Uh-huh. Ik woon in een bolwerk van leilijnen, word omsingeld door stenenwinkels, yogastudioās, spirituele boekhandels, handlezers en astrologen. Ze weten dat ik ze nodig heb. Ik doe zoān vijf leggingen per dag.
Ā Ā Ā āWil jij kinderen?ā vraagt de handlezer. Ze kijkt me streng aan.
Ā Ā Ā āWeet ik niet.ā
Ā Ā Ā āJe krijgt er twee.ā
Ā Ā Ā āOh.ā
Ā Ā Ā āEn er is 1 liefde in je leven. Die ga je binnenkort ontmoeten. Al die andere liefdes verdwijnen dan als sneeuw voor de zon.ā Ik geloofde het heilig en tegelijk moest ik nog maar zien. Voorspellen kan niet en toch voel ik dat ze gelijk heeft. Is het M.?
Ā
M. werkt als architect. En dat is eigenlijk het enige wat ik van hem weet. Verder weet hij vooral dingen van mij. Op die ene keer op het strand na dat hij me huilend vertelde hoe disfunctioneel hij was. Of die keer dat hij me op een lege vaas wees en zij dat hij dat was.
Ā Ā Ā āIk ben een lege vaas, Faab.ā
Ā Ā Ā āIk ook.ā
Ā Ā Ā āNee! Jij niet! Jij bent een volle vaas.ā Ik mocht hem niet pijpen. Daar werd hij ongemakkelijk van. Ik kan niet zeggen dat ik dat heel erg vond.
Ā
We spreken af na mijn werkdag. Hij staat me op te wachten in zijn spijkerbroek en overhemd. Onze blikken vinden elkaar en even word ik warm. Van herkenning, van verdriet. We hebben een defensieve saus over onszelf heen gegoten en zijn gecontroleerd aardig en geĆÆnteresseerd. Met een afstand waar een insider de rillingen van zou krijgen, maar voor ons voelt het goed. Hij houdt de deur voor me open, schuift mijn stoel naar achteren. Ik vind het genoeg.
Ā Ā Ā āZe heet Jannekeā, zegt hij.
Ā Ā Ā āWat leuk! Wat doet ze?ā
Ā Ā Ā āDiĆ«tiste.ā
Ā Ā Ā āIk ben zo blij voor je!ā
Ā Ā Ā āDat is lief. En jij?ā
Ā Ā Ā āArchitect via LinkedIn.ā
Ā Ā Ā āVia LinkedIn ook. Echt iets voor jou.ā
Ā
Vanaf perron 2 kijk ik naar het spoor. Ik bijt hard op mijn lip en check wanneer M. voor het laatst online was. Tot mijn schrik heeft āie geappt. Ik ga snel offline.
Ā
Leuke dag gehad? X
Ā
Naast mijn werk in de culturele sector schrijf ik wekelijks vier artikelen voor Happinez Online. Over opstellingen, astrologie, yoga, stenen, handlezen, pendelen; waarover niet? Ik schrijf, ik reis, ik werk of ik date. Zoals vanavond. We zijn in de gevangenis, M. en ik. Een metafoor waar ik later misschien beter over na kan denken. Hij laat me zien hoe hij van de cellen appartementen gaat maken. Hij heeft weer nieuwe blogs van me gelezen en begint over mijn ex. Hij vraagt van alles over hem en ik geef vrolijk antwoord. Ik voel me gehoord. De rest van de nacht lopen we door Rotterdam. We gaan eten halen in een snackbar en ik doe of ik weinig eet omdat hij zo dun is en ik niet dik over wil komen. Ik voel me verschrikkelijk ongemakkelijk bij hem en tegelijk ontzettend gezien.
Ā Ā Ā āIk heb er niks meeā, verzucht hij.
Ā Ā Ā āWaar niet mee?ā
Ā Ā Ā āMet dat spiri gebeuren.ā
Ā Ā Ā āOkĆ©.ā
Ā Ā Ā āNee, niet okĆ©, want dan ga je je door mij laten beletten.ā
Ā
Tijdens een etentje met oud-collegaās hoor ik mezelf vertellen over mijn knappe date, die architect is, en nooit tijd heeft want hij is altijd aan het werk. Ik zie mijn collegaās bedenkelijk kijken en ik schaam me. Mensen kijken altijd bedenkelijk als het mijn liefdesleven aangaat. Behalve mijn oma. Zij vindt het jammer van mijn ex, maar kan de M.-verhalen zeer waarderen. Al mist ze wel wat joie de vivre in de verhalen over hem.
Ā
Oud en nieuw. Samen met mijn broer en schoonzus dansen we tot na middernacht in de kroeg. Met M. was ik eerder in de stad, maar hij vluchtte zijn huis in toen er teveel mensen kwamen. Na het dansen, kruip ik weer bij hem in bed. Ik ben dronken en ik zie dat hij daarvan geniet. Hij is lief en zacht tegen me. Ik wil seks en hij checkt wel vijf keer of ik dat wel echt wil nu. Ja-ha. Maar ik vind het lief. Verbindingloos gestoot was mijn norm de afgelopen drie jaar.
Ā
Ondertussen vindt mijn omgeving het raar.
Ā Ā Ā āWaarom zien we hem nooit?ā, vraagt iedereen die me lief is.
Ā Ā Ā āHij is daar nog niet klaar voor.ā
Ā Ā Ā āWaar moet āie klaar voor zijn dan?ā Weet ik veel. Zuid-Afrika is de druppel. Hij vertrekt en laat niets meer van zich horen. De dag voordat hij terugkomt, val ik flauw omdat ik drugs, drank en wiet door elkaar gebruik. Iets dat niet per se een gebruikelijke situatie in mijn leven is.
Ā
Ik raak de weg kwijt. Dit moet stoppen. Ik voel het in alles. En het stopt. Redelijk organisch, zoals dat mij in mijn turbulente liefdesleven van vóór mijn dertigste gegund is.
Ā
We komen elkaar nog een paar keer tegen. Eerst op het Lange Voorhout. Ik doe alsof ik hem niet zie, maar hij roept me, hard. Bij het zien van zijn ogen, schiet mijn lichaam direct in een panische stuip. Maar ik probeer rustig te blijven en vertel over Bianca. Hij krijgt nog net geen toeval. Er is iets aan mijn hervonden seksualiteit dat hem compleet uit het lood slaat. Hij wil koffie met me drinken, snel, appt hij. In overleg met Bianca besluit ik dat niet te doen. Hij is woest. We spreken elkaar jaren niet.
Ā
Tot die keer op het station. Ineens staat āie naast me. Mijn keel slipt dicht, mijn hart valt stil en toch ben ik blij hem te zien. Ik laat hem fotoās zien van ons tiny house, van onze dieren en hij wordt steeds stiller. We omhelzen elkaar, als hij de trein in stapt, definitief. Even denk ik dat hij huilt.
Ā
Reageren?
Reageren kan onder dit bericht. Ik schrijf altijd reacties, maar je moet even zoeken naar hoe je die kunt zien (iets met klikken onder de reactie). Ook kun je me appen of via instagram een bericht sturen: @faabl_fabienne. Niet schromen.
Comments